Hoe heerlijk! Nauwelijks iemand op straat, af en toe een auto en een enkel licht dat ergens aanstaat. Donker, nog geen opkomende zon te bekennen. Een meneer rijdt zijn vuilnisbak naar de straat en steekt z’n hand naar me op. Ik groet terug.
Op de weg terug gebeurt het. Er komt een jongen op een fiets aangereden, ietwat over zijn stuur gebogen. Hij rijdt de hoek om op mij af en ik zie dat hij een muts op heeft met aan de zijkant een grote bloem. Je kent ze wel: in de jaren 70 waren ze populair en nu zie je ze weleens in tweedehandswinkels of op het hoofd van een hip meisje. Meteen heb ik een grijns op m’n gezicht. M’n fantasie floept aan en bedenkt dat hij bij zijn vriendin heeft geslapen, de regen zag en dacht: ach, het is toch donker, niemand die me ziet en heel stoer die muts op heeft gezet. Ik woon in Wageningen, het is niet ondenkbaar. Wie weet start hij een nieuwe rage, kan maar zo gebeuren, zo denk ik nog. Tevreden met de wandeling, de nattigheid op m’n gezicht, de verklaring die ik heb bedacht voor het verrassende verschijnsel, draai ik me nog eens om naar de jongen. Hij rijdt net onder een lantarenpaal en ik zie dat hij een koptelefoon opheeft. Zachtjes in mezelf lachend bedenk ik me dat echt alles een kwestie van perspectief is. Wat je van de wereld ziet, bepaalt hoe je erover denkt. En andersom.
1 Reactie
|
Archief
Februari 2019
|